Schilderen – Renaissance.
De renaissance van de 15e en 16e eeuw wordt een periode in de cultuurgeschiedenis genoemd “opwekking”. Het tijdperk tussen 1350-1510 bracht revolutionaire veranderingen in de schilderkunst.
Seculiere kunst verscheen, portret, landschap niet gerelateerd aan religieuze voorstellingen. De Renaissance introduceerde vrijere kleuren, hij verlevendigde de achtergrond in het schilderij en de liefde voor detail. Olieverfschilderij werd in deze tijd ook gemaakt door Jan van Eyck, en canvas verspreid, welke uitvindingen het mogelijk maakten om volledig nieuwe artistieke effecten te bereiken. Op dit moment is het ook belangrijk om geometrisch perspectief te bedenken en te introduceren, lineair en lucht.
In de grootste Italiaanse steden begonnen kunstenaars terug te keren naar de kunst van de oudheid. Portretten, acts en collectieve scènes werden gepresenteerd in oude scenografie, vaak geschilderd tegen de achtergrond van landschappen. Speciale verlichting genaamd sfumato werd geïntroduceerd, wat de indruk geeft van een lichte waas. Het gebruik van clair-obscur werd belangrijk.
Renaissance in Polen.
De Poolse Renaissance is de periode van het bewind van Sigismund I de Oude, vooral zijn vrouw Bona Sforza. In die tijd werden de werken van Rej en Kochanowski gemaakt, De Academie van Krakau is uitgegroeid tot een van de belangrijkste universiteiten van Europa.