Durer, Cranach en Holbein – Kunsthistorisch Museum – Wenen

Durer, Cranach en Holbein – Kunsthistorisch Museum – Wenen

In de volgende, in kleinere kamers is er een uitstekende collectie Duitse schilderkunst, vooral vertegenwoordigers van de Donau-school, een losse groep van verschillende Duitstaligen, Zestiende-eeuwse schilders, geïnspireerd door het Donaulandschap. In de Kamer 16 er is een kleurrijke Aanbidding van de Heilige Drie-eenheid door Albrecht Dürer (1471-1528). Je kunt de oprichters onderscheiden in de vergulde menigte, Matthäus Landauera (op de onderste rij, aan je linker kant), zijn schoonzoon (op de onderste rij, aan de rechterkant) en Dürer staan ​​stevig op de grond (in de schulden, aan de rechterkant). Ook de arm (hedendaagse kopie van het origineel) aandacht waard: wie niet naar de hemel gaat, wordt geketend en verslonden door de duivel. Op het volgende doek lijkt Dürer enigszins ongepast gekleed in het zwart. Zijn wandeling gaat gepaard met taferelen van bloedige slachting, de kunstenaar is echter diep in gesprek met zijn onlangs overleden vriend, humanist, Konrad Celtis (die overigens vaak Polen bezochten, m.in. studeerde aan de Academie van Krakau, een w 1492 Hij beschreef in vers een reis op de Wisla van Krakau naar de zee).

Verdere werken van Dürer hangen in de hal 17, waaronder het portret van Maximiliaan I schilderde in het jaar van zijn dood; de keizer houdt een granaatappel in zijn hand, symbool van rijkdom en macht. Een goed voorbeeld van het schilderij van de Donau-school is de kruisiging van Lucas Cranach de Oudere (1472-1553), een van zijn eerste werken, met het macabere beeld van Christus bespat en bloed overgeven, afgebeeld tegen het ruige landschap van de Donau. Toen Cranach de hofschilder werd van de keurvorst van Saksen, zijn stijl verzachtte een beetje. De keurvorst Fryderyk de Wijze die op herten jaagt, toont een kudde herten die naar het water wordt gedreven, dat de jagers hun kruisbogen konden gebruiken. De foto is bijna vrolijk, alsof de kunstenaar niet op de hoogte was van de slachting die op het punt stond plaats te vinden. Zoon van Cranach, Lucas Cranach de Jongere (1515-86) hij schilderde even achteloos de keurvorst Jan Fryderyk die op herten jaagde. Beide werken hangen naast elkaar. In de Kamer 17 je kunt ook enkele melodramatische schilderijen zien van Albrecht Altdorfer (OK. 1480-1538), de belangrijkste vertegenwoordiger van de Donauschool, aan wie Lot en zijn dochters bepaalde pornografische elementen onthullen.

In de Kamer 18 hangen portretten van Hans Holbein de Jongere (1497-1543), die bijna een generatie jonger is dan Cranach en Dürer?. Ze komen uit de periode, toen Holbein de hofschilder was van de koning van Engeland, Henry de achtste. Een van de eerste koninklijke orders was Portret van Jane Seymour, hofdame van de tweede vrouw van Hendrik VIII, Anny Boleyn, die, na de executie van de koningin, de derde vrouw van de heerser werd (bevallen van Henryk zijn enige zoon, de toekomstige Edward VI). Keizer Karel V, door de Oostenrijkse kunstenaar Jakob Seisenegger (1505-67), bijgedragen aan de popularisering van een portret op ware grootte onder de Europese aristocratie en heeft ongetwijfeld gediend als model voor het bekendere portret van de keizer, door Titiaan, die in het Prado-museum in Madrid hangt.